Het uitkiezen van een nieuwe hond of kat is ontzettend leuk, maar ook erg moeilijk. Er zijn namelijk heel veel dingen waar je rekening mee moet houden. Daarbij zijn geen twee honden of katten hetzelfde. Ieder ras is uniek in grootte, persoonlijkheid, maar vooral ook in gezondheid. Wat voor veel mensen onbekend is, is dat bepaalde honden- en kattenrassen een veel groter risico hebben op erfelijke aandoeningen. Dit kan op latere, maar soms ook al op hele jonge leeftijd vervelende gezondheidsproblemen veroorzaken bij je hond of kat. In dit artikel leggen wij je uit waardoor dit komt, wat de meest voorkomende problemen zijn en waar je advies kunt vinden over welke rassen gezond zijn. 

Wanneer noem je een hond of kat een rasdier?

Laten we beginnen bij het begin, want wanneer is een hond of kat nu precies een rashond of raskat? Een hond of kat moet dan aan drie voorwaarden voldoen. Voor ieder ras zijn er rasstandaarden opgesteld waar het ras aan moet voldoen. Deze standaarden beschrijven de innerlijke en uiterlijke kenmerken van een ras. Hierdoor lijken dieren van hetzelfde ras niet alleen aan de buitenkant op elkaar, maar ook qua karakter en gedrag. Daarnaast moet een hond of kat bij een stamboek geregistreerd zijn en moeten de ouders van het dier allebei tot hetzelfde ras behoren.

Wist je dat er in Nederland jaarlijks 35.000 tot 40.000 rashonden worden geboren? Er zijn meer dan 300 erkende rassen wereldwijd!

Dieren worden dus steeds op bepaalde eigenschappen en uiterlijke kenmerken geselecteerd. Er worden daardoor vaak veel pups en kittens van slechts een paar ouders geboren. Als een van die ouders een foutje in zijn erfelijk materiaal heeft, dan wordt dat foutje aan heel veel nakomelingen doorgegeven. Ook zijn de dieren erg nauw aan elkaar verwant, waardoor inteelt kan optreden. Soms gebeurt het ook dat bepaalde uiterlijke kenmerken waarop geselecteerd wordt heel erg overdreven kunnen worden. Er worden dan bijvoorbeeld honden en katten geboren met een hele korte neus, waar ze gezondheidsklachten van kunnen krijgen. Ook hebben bepaalde gewenste kenmerken vaak bijwerkingen. Als een fokker bijvoorbeeld selecteert op honden met korte poten, dan kan dit ook effect hebben op de overige lichaamsbouw. 

Het selecteren op bepaalde eigenschappen kan dus tot gezondheidsproblemen binnen een bepaald ras leiden. Dit is erg vervelend voor het dier zelf, het levert veel zorgen en verdriet op, en je bent veel geld kwijt aan aan dierenartskosten.

De meest voorkomende rasproblemen

Een veel voorkomend probleem is ademhalingsproblemen bij kortsnuitige honden en katten, zoals de Engelse en Franse bulldog
en de mopshond. Bij katten is dit bij de Britse korthaar een bekend probleem. Dit type honden en katten wordt ook wel brachycefaal genoemd. Ze hebben een sterk verkorte bovenkaak ten opzichte van de onderkaak, waardoor ze een korte snuit hebben. Deze honden en katten hebben een schattig koppie, maar het zorgt er wel voor dat ze het snel benauwd hebben. 

Ook erfelijke gewrichtsaandoeningen zorgen bij verschillende honden- en kattenrassen voor veel problemen. Duitse Herders en de Abessijn hebben bijvoorbeeld een verhoogd risico op heupproblemen, en de Shiba, Ierse Terriër Maine Coon en Devon Rex onder andere op problemen aan de knie. Beide aandoeningen zijn erg pijnlijk voor het dier en lastig te behandelen. 

Andere regelmatig voorkomende erfelijke rasproblemen bij honden en katten zijn omgevingsallergie (atopie), hartfalen en nierfalen. Een overzicht van alle erfelijke aandoeningen vind je op de website van Dier en Recht. Houd in gedachten dat niet iedere hond of kat van een bepaald ras altijd een bepaalde erfelijke aandoening bij zich draagt. Het is wel goed om te weten dat bepaalde aandoeningen meer bij sommige rassen voorkomen. 

Hoe weet ik welk ras gezond is?

Als je het risico dat je een hond of kat met erfelijke rasproblemen koopt zo klein mogelijk wil maken, kies dan niet voor een rashond of -kat, maar voor een kruising of gewone huiskat (Europese korthaar). De kans dat een kruising hond of kat een erfelijke afwijking bij zich draagt is een stuk kleiner. Wil je toch liever een bepaald ras? Dan is het belangrijk dat je erop let dat je geen hond of kat koopt met een uiterlijk kenmerk waar ‘te’ voor staat. Dus niet te groot of te klein, niet te zwaar of te licht, geen te platte neus of te platte kop, geen te grote bolle ogen of een te groot hoofd, etcetera. Zoek daarnaast een goede fokker die fokt met ouderdieren die geen erfelijke afwijking bij zich dragen. 

Een overzicht van erfelijke aandoeningen bij verschillende hondenrassen vind je bij de Rashondenwijzer. Ook voor katten is zo’n overzicht te vinden, kijk dan op de Raskattenwijzer. Zo voorkom je onnodig verdriet voor zowel je dier als jezelf.

Ook als praktijk willen wij heel graag meedenken over welke hond of kat het beste bij jou past. Wil je graag een hond, maar twijfel je welk ras geschikt is? Dan kun je bij ons terecht voor advies. 

Wil je meer lezen over fokken en erfelijke aandoeningen? Klik dan op deze link: website LICG.